, [], Whether men are bound to pay tithes of all things?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij [24]vertient [25]de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na [26]het zwaarste der wet, [namelijk] [27]het oordeel, en [28]de barmhartigheid, en [29]het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten. 24. Dat is, tienden geeft, of leert dat men daarvan tienden moet geven. 25. Het Griekse woord Hedyosmos heeft zijn naam van zoet- of welrieken. 26. Dat is, de gewichtigste stukken. 27. Dat is, hetgeen recht en billijk is. 28. Dat is, de werken der liefde. 29. Dat is, getrouwheid in alle handelingen met de mensen.